1. Psalm 91:1
(NBG51)
Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen.
|
2. Psalm 91:2
(NBG51)
Ik zeg tot de HEERE: Mijn toevlucht en mijn vesting, mijn God, op wie ik vertrouw.
|
3. Psalm 91:3
(NBG51)
Want Hij is het, die u redt van de strik des vogelvangers, van de verderfelijke pest.
|
4. Psalm 91:4
(NBG51)
Met zijn vlerken beschermt Hij u, en onder zijn vleugelen vindt gij een toevlucht; zijn trouw is schild en pantser.
|
5. Psalm 91:5
(NBG51)
Gij hebt niet te vrezen voor de verschrikking van de nacht, voor de pijl, die des daags vliegt;
|
6. Psalm 91:6
(NBG51)
voor de pest, die in het duister rondwaart, voor het verderf, dat op de middag vernielt.
|
7. Psalm 91:7
(NBG51)
Al vallen er duizend aan uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken;
|
8. Psalm 91:8
(NBG51)
slechts zult gij het met uw ogen aanschouwen, en de vergelding aan de goddelozen zien.
|
9. Psalm 91:9
(NBG51)
Want Gij, o HEERE, zijt mijn toevlucht. De Allerhoogste hebt gij tot uw schutse gesteld;
|
10. Psalm 91:10
(NBG51)
geen onheil zal u treffen, en geen plaag zal uw tent naderen;
|
11. Psalm 91:11
(NBG51)
want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen;
|
12. Psalm 91:12
(NBG51)
op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.
|
13. Psalm 91:13
(NBG51)
Op leeuw en adder zult gij treden, jonge leeuw en slang zult gij vertrappen.
|
14. Psalm 91:14
(NBG51)
Omdat hij Mij zeer bemint, zal Ik hem bevrijden; Ik zal hem beschutten, omdat hij mijn naam kent.
|
15. Psalm 91:15
(NBG51)
Roept hij Mij aan, Ik zal hem antwoorden; Ik zal in de benauwdheid bij hem zijn, Ik zal hem uitredden en tot ere brengen.
|
16. Psalm 91:16
(NBG51)
Met lengte van dagen zal Ik hem verzadigen, en Ik zal hem mijn heil doen zien.
|